Na zeven jaar en 30 ZaW-en stoppen de columns op kwartaalbasis.
Niet dat de inspiratie op is, er gebeurt altijd wel iets, maar hoewel de goegemeente vaak denkt dat het een zee van vrije tijd is, wat dus absoluut niet het geval is, ontbreekt de tijd meer en meer om een leuk stukje te schrijven op reguliere basis.
Komt er dan nooit meer een ZaW?
Tuurlijk wel.
De schrijver in mij zal daar zeker voor zorgen.
Daarom als soort van afsluiting als dertigste een kort verhaal van mij dat eerder verscheen in het boekje "Verhalen van Schiermonnikoog".
Pak er een bakje koffie of thee bij, want het is wat langer dan je gewend bent van mij.
4 seizoenen dag. Menno Jacobs
Er zijn van die echte Nederlandse zomers.
Zo’n zomer waarvan je elke dag niet weet wat voor weer het wordt.
Je staat op in de zon, ontbijt met wind, drinkt een bakkie koffie terwijl het regent en ’s middags snak je opeens naar een zwembad omdat het zo heet geworden is.
Een vakantie zonder een bezoek aan Schiermonnikoog is geen vakantie en daarom lagen wij ook dit jaar met onze boot aan een van de drijvende steigers in het jachthaventje van Schier en weet ik dus niet precies welk jaar het was.
Die ochtend was ik wakker geworden van de zon die weerkaatste op het water en via een kier in de gordijnen kronkelende golven tekende op het plafond.
Totaal relaxed keek ik ernaar en geraakte in een toestand tussen slapen en waken in.
De mooiste toestand die er is.
Je slaapt, en toch neem je alles waar.
Het was vroeg.
Erg vroeg.
Er waren zelfs nog geen krabbenvangende kinderen op de steiger.
En gelooft u mij: dan is het vroeg.
Met mijn ogen gesloten luisterde ik naar het ontwakende Wad.
Tudelietutende scholeksters.
Wek, wek, wekkende bergeenden.
Hier en daar het Zjuuuuut van een dektent die open geritst wordt.
Aan het eind van de steiger het geluid van tikkende hondennageltjes die zacht krassend mijn oren passeren en verdwijnen op de gangway om vervolgens helemaal weg te vallen omdat de oude veerdam bereikt is.
Het mag dan vroeg zijn, als je naar het toilet moet, dan moet je.
Ook als hond.
De ochtendzon warmt de boot op.
Alras is het te warm om onder de dekens te liggen.
Ik probeer het onvermijdelijke moment uit te stellen door de dekens weg te slaan.
Mijn genietmoment zo ver mogelijk te rekken.
Maar met of zonder dekens, de zon dwingt mij onverbiddelijk uit de kooi te komen en ramen, schuifluik en kuiptent te openen.
Vakantie: ’t is zwaar soms.
De geluiden wekken mijn schipperse die beseft dat er ook aan deze nacht een einde gekomen is.
Samen maken we de boot klaar voor het ontbijt.
Dekens in de laden, van het bed weer een bank maken, en om ons ook op te laten starten: koffie zetten.
Brood is er nog niet.
Dat moet eerst gehaald worden.
En, traditioneel als we zijn, doe ik dat terwijl de schipperse de ontbijttafel dekt.
De rijen bij bakkerij Klontje, waarbij je door de voordeur naar binnen moest en de zijdeur weer naar buiten, zijn er niet meer.
Men kan zich er tegen verzetten, maar ook op Schier is het gemak doorgedrongen en bij Schut liggen ook heerlijke, in Dokkum gebakken, verse bolletjes, die je samen met je andere boodschappen en je krantje gelijk even meeneemt.
Maar het is vakantie, en in de vakantie mag je jezelf trakteren.
Dus wordt het een zak bolletjes en een paar croissantjes van Klontje.
De bolletjes zijn nog een beetje warm en ook op vakantie moet je prioriteiten stellen.
Alle andere boodschappen komen dus later wel.
De ochtendzon is al bezig een voormiddagzon te worden als we de tafel in de kuip eindelijk gedekt hebben voor het ontbijt.
Het licht schijnt half door het haar van mijn schipperse.
Een zacht zomerbriesje laat een lok omhoog waaien en weer dalen.
Een knoop maakt een dansje in mijn buik: verhip! Ben ik nou verliefd?
Het is al ver na de middag als er toch nog iets van plicht roept.
De uitgestelde boodschappen moeten gehaald worden.
Het lijstje is kort.
-Ingrediënten voor soep.
-Iets lekkers voor bij de koffie.
-Krantje
-Iets voor bij de soep.
Mijn schipperse vertrouwt mij deze zware taak toe, hetgeen ik dapper vind van haar.
Ik zou de huurfiets die ik bij het toiletgebouw gestald heb kunnen nemen.
Maar mijn hele gestel is in vakantiemodus en ik besluit de kuierwagen te nemen.
Want zoals Toon Hermans ooit zong: “Kuieren, da’s het rechtopstaande luieren”.
Ik zet bij Schut mijn beste huismanbeentje voor en koop soepballetjes, spekjes, boerenbrood, beenham, om kort te gaan: alles wat op mijn lijstje staat.
En nog iets dat niet op het lijstje staat: een flesje Lytje Pole, het kruidenbittertje van Schier.
Tevreden keer ik bootwaarts.
Het zonnetje verdwijnt zo nu en dan achter een wolk.
Wolken met een grijze bodem.
Maar ik had mij voor genomen een Lytje Pole te drinken op de kuipbank, dus doe ik dat.
Ik installeer mijzelf met veel te veel kussens op de kuipbank.
Bijzettafeltje met kruikje Lytje Pole naast me, krantje, op een van de bruine vloot schepen worden zeemansliederen gespeeld op een accordeon, perfectie.
Perfectie die onderbroken wordt door de Schipperse die roept: “Je bent de soepgroente vergeten”.
Ik geloof haar niet.
Dit is tot nu toe een dag uit de vakantiefolders geweest.
Ik ben die soepgroente niet vergeten.
Het is eenvoudigweg onmogelijk.
Maar het is niet onmogelijk.
Het is waar.
Ik staar in de tas, graai een veter en een knijper opzij, alsof daar een zakje soepgroente onder kan liggen.
Maar het ligt er niet onder, en aangezien de tas verder leeg is kan het ook niet ergens anders onder zitten.
Er ziet niets anders op.
Schut, daar kom ik weer.
Terwijl ik van de gangway richting havengebouw loop bemerk ik dat de wolkjes met grijze onderkant zich samengepakt hebben en zich gevormd hebben tot een grote grijze deken, slechts hier en daar onderbroken door een klein gat waardoor te zien is dat de zon nog steeds bestaat.
Ditmaal besluit ik wel de fiets te nemen.
Eenmaal bij de dijk aangekomen is de wind al aardig aangetrokken.
Mijn in vakantiemodus verkerende lichaam moet zelfs in de eerste versnelling danig aan het werk om tegen de dijk op en tegen de wind in te komen.
Maar ter hoogte van het “Bancks bankje” op de dijk is het leed geleden en zoef ik naar beneden.
De hele weg naar beneden zit ik te besluiten of ik zal remmen voor de bocht naar de Reeweg of niet.
Uit mijn jeugd weet ik dat het kan.
De bocht is te nemen zonder te remmen.
Ik besluit het te doen.
Als een echte Valentino Rossi gooi ik mijn fiets plat en neem de bocht.
Helaas had ik voor het ondernemen van deze TT actie niet gezien dat aan de, voor mij, rechterkant van de weg enige wandelaars lopen.
Ik zal de bocht dus ruimer moeten nemen naar de linkerkant van de weg.
De weg houdt op.
De berm begint.
De ernaast gelegen sloot roept mij.
Maar het gaat goed.
Rossi laat zich niet gek maken als hij buiten de baan komt, dus ik ook niet.
Het gegniffel van de wandelaars negerend stuur ik hobbelend door het gras mijn machine weer de weg op.
Bij Schut is het druk.
Erg druk.
Mensen kopen souvenirs, tabak, kranten en wat dies meer zij bij de balie.
In de winkel gaan vooral de salades, broodjes, knabbels, frisdrank en wijn hard.
Moeten deze mensen juist nu boodschappen doen? Vraag ik mij af?
Of schuilen ze slechts voor de naderende bui.
Dat kunnen ze toch ook bij Hotel Van der Werff doen, onder het genot van een spotgoedkoop, maar nog met een opschenkpot gezette en dus heerlijk, kopje koffie?
Ik zet mijn geest weer in vakantiemodus en besef dat ook ik ooit met mijn pakje soepgroente weer buiten zal komen.
Ondanks de drukte blijft het personeel opvallend vriendelijk, werkt snel en efficiënt en eigenlijk veel eerder dan ik dacht sta ik weer buiten.
Het dorp begint heerlijk te geuren door de eerste regendruppels die op de warme steentjes van de straat vallen.
De fiets die ik tegen de houten palen voor de winkel had neergezet blijkt omgevallen.
Ik zet hem rechtop, stap op en zet de versnelling een tandje hoger omdat ik me realiseer dat ik op moet schieten.
De eerste druppels en de inmiddels loodgrijze lucht voorspellen niet veel goeds.
Mijn inzet is vol overgave, maar niettemin vergeefs.
Terwijl ik ten tweede male de dijk af zoef en de Oude Veerdam op rij houdt het op met zachtjes regenen en breken ’s Hemels sluizen open.
Ik weet dat het eiland ook dorst kan krijgen.
Dat het wuivende helmgras in de duinen, de bomen in de bossen, de weiden in de Banck’s Polder water nodig hebben.
Dat de Westerplas gevuld moet blijven ten faveure van de vele watervogels die daar verblijven.
Maar moet dat nu?
Kan dat niet vijf minuutjes later?
Nee, het kan niet vijf minuutjes later. Het moet en gebeurt nu.
De regen knalt ten gevolge van de straf toegenomen wind tegen mijn wangen.
Beneemt me het zicht door mijn bril.
Eer ik halverwege de dam en het havengebouwtje ben, ben ik tot op de laatste draad nat.
Maar eenmaal terug aan boord is de beloning zoet.
De bouillon staat te trekken.
De Schipperse heeft het kacheltje aan gedaan en de kuiptent dicht.
Zodra ik door de zijflap van de tent openrits golft de weldadige warmte en de heerlijke geur mij tegemoet.
Een setje droge kleding is al snel aangetrokken.
Ik nestel mij alsnog in de kussens op de kuipbank, pak mijn Lytje Pole kruikje en schenk me een borrel in.
Ik sla mijn krantje open en zie dat de koppen melden dat het in het Midden-Oosten nog steeds hommeles is.
Dat de regering weer iets besloten heeft waar geen weldenkend mens achter kan staan.
Ik vouw hem weer dicht.
Leg hem weg.
Nu even niet.
Ik wil geen ellende.
Niet hier.
Niet op Schier.
Mijn Schipperse heeft zich ook wat ingeschonken en komt er bij zitten.
Samen luisteren we naar de tikkende regen op het doek van de kuiptent.
Kijken hoe de druppels loom naar beneden rollen over de doorzichtige plastic vensters.
Horen hoe de wind de vallen van de zeilboten laat klapperen tegen de masten.
Zien hoe een meeuw op de paal van de steiger gaat zitten in de hoop ergens een krabbetje aan te treffen.
En langzaam kruipt het gevoel in onze huid.
Gaat door de huid heen en nestelt zich in onze harten: Geluk.
Zwijgend beseffen we dat het leven niet veel beter kan worden.
(Noot: Bovenstaande is een samenvatting van vele, vele bootvakanties naar Schiermonnikoog.
Ze hebben plaatsgevonden met meerdere boten tijdens meerdere vakanties op meerdere dagen.
Wel met dezelfde Schipperse.
Dat dan wel weer wel.
Al deze gebeurtenissen heb ik samengevat in een verhaal.
40 jaar vakantie op Schiermonnikoog in een dag.)
Nog niet uitgelezen?
Ga naar het blog:
https://zeemanaanwal.blogspot.com/
"Er bestaan geen eindes. Er zijn alleen nieuwe beginnen." (Menno M.)
Mijn colums verzameld op een blog: https://zeemanaanwal.blogspot.com/